In het voorjaar hebben mijn vrouw en ik gefietst in Zuid-Limburg. Kenmerk van die streek is: berg en dal. Wij, als bewoners van het redelijk vlakke Noord-Brabant, noemen het heuvelachtige landschap al gauw bergachtig. Waar je wandelend of fietsend soms als een berg tegenop kunt zien. Een hele uitdaging. Wij gingen fietsen. Een oefening in geduld. Mijn vrouw op een e-bike. Ik op een fiets met versnellingen. Mijn vrouw bereikte eerder de toppen van Cauberg en Gulpenerberg (of is het Gulperberg?) dan ik. Maar de inspanning werd beloond. Prachtige vergezichten. Soms letterlijk met historische plaatsen aan je voeten. Ik vroeg mij wel af, wat beter is: bergopwaarts of bergafwaarts fietsen. Bergafwaarts gaat heel gemakkelijk. Snel, flitsend. Maar voor je het weet maak je een keiharde uitglijder. Met alle gevolgen van dien. Bergopwaarts geeft voldoening wanneer je de top bereikt tegen alle pijn en afzien in.
Fietsend kwamen we op kruispunten. Plekken van gesprek en discussie. Moeten we links of rechts? Koersen we op de kaart of op ons gevoel?
Typerend voor ons leven. Berg en dal. Hoogten en diepten. Kruispunten.
Bij mij, als gelovige, gaan de gedachten van een kruispunt naar het kruis. Waar vlak voor Pasen Jezus, toen er met Hem werd afgerekend, mijn schuld heeft betaald. Een sterk verhaal, eeuwenlang houdt het al stand. Door de wereldgeschiedenis heen. Door mensenlevens heen. Over bergen en door dalen. Is dit niet wat Gods liefde doet? Het met je volhouden. En ondertussen, je ruimte geven. Oog en hart voor je. Waar ruimte is voor verdriet. Ruimte dat er dingen mis mogen gaan. Waarom moet alles maar leuk zijn? Moet alles maar als een glijbaan bergafwaarts gaan, snel en flitsend? Verzwakt dat onze weerbaarheid niet? Geeft bergopwaarts niet meer voldoening? Met de ruimte, dat niet overal antwoorden op zijn. Niet overal oplossingen voor zijn.
Fietsen in de heuvels van Zuid-Limburg. Traagheid ten top. Maar onvergetelijke vergezichten en diepe inzichten.