Donkere winteravonden. Je duikt onder een warme deken. Om weg te dromen. Of is het een wegduiken? Voor de bikkelharde werkelijkheid? Om ons heen is het zo rauw en hard. Via de media krijgen we zoveel voor onze kiezen. Niet meer te behappen.
We zijn verlangende wezens. Naar geluk, naar warmte. Naar aandacht. Naar liefde. Naar gezien en gehoord worden. Naar verbinding. Vooral wanneer het gaat richting de kerstdagen. Om te voorkomen dat eenzaamheid als een veelkoppig monster aan je gaat vreten en in je lijf gaat zitten. En je laat je betoveren. De commercie probeert een graantje mee te pikken. Ziet er brood in. Zo las ik ergens dat de geboorte van het moderne kerstfeest het oogstfeest is van de vercommercialisering. Door aan te sluiten bij onze verlangens of om verlangens op te roepen. De slag om ons hart. Is consumentisme niet onze moderne religie geworden? Met als jaarlijkse rituelen de stormloop op Black Friday voor de beste deals, en het geven van kerstcadeautjes? Het appelleert aan onze verlangens om het goed te hebben, succesvol te zijn en door anderen te worden gezien. Je wilt ergens bij horen. Het geeft een kick. Je laat je al vroeg onderdompelen in kerstsferen. Om zo lang mogelijk betoverd te blijven. Het verdooft je pijn, het dempt de schreeuwende leegte. Tot de betovering wordt verbroken. Onttovering. Ontwaken in een werkelijkheid, die nog genadelozer lijkt.
Het kerstfeest is voor mij het feest van het verlangen van God om mens te zijn. In plaats van de mens die als god wil zijn. En dat niet redt. Ik zie een lichtstraal door de kieren en scheuren van mijn bestaan. Dat mij verlicht. Het stressvolle “moeten” wordt een ontspannen “ont-moeten”. Kerst, de geboorte van Jezus, het Licht van de wereld. Dat Licht, dat je leven ver-licht. Zou dat onze gezelligheid niet verdiepen?